zondag 4 november 2012

Golfplaten en armoede

Golfplaten en armoede
Als er toch geen golfplaten bestonden… Heel Afrika, en Ethiopië niet minder, is bedekt met golfplaten, veel roestige sinds jaren, veel nieuwe, schitterend in de zon. De huisjes en klinieken zijn ermee bedekt, nu is er een dunnere versie waarmee veel schuttingen van kreupelhout of struiken worden vervangen, het wordt er veel eentoniger van, het lijkt een statussymbool. De oorspronkelijke, idyllische dakbedekking met stro of palmbladeren verdwijnt in rap tempo. Pas op het echte platteland kom je het nog tegen, in de slums is plastic of zeildoek in alle vormen het alternatief. De klassieke bedekking is misschien kwetsbaar, maar de nieuwe geeft of enorme hitte of in het gebied waar ik nu zit op 2200 meter, wordt het ook koud. En het roffelt 10 keer zo hard als het regent, oorverdovend. We hadden zo’n nacht met twee fikse onweersbuien met heel veel regen, je kan er echt niet van slapen, de oordopjes helpen niets.
Vrijdag gaat de tandarts naar het Nekemte Hospital. Bij het gesloten hek staan wel honderd mensen te dringen, medewerkers kunnen er nauwelijks door, er worden om de 5 minuten twee patiënten doorgelaten om de run op het loket waar de patiëntenkaart wordt opgezocht wat af te zwakken. Lukt niet echt.De auto met de tandartsuitrusting moet er toch door, na 5 minuten duwen door de bewakers gaan de poorten naar buiten open en worden de wanhopigen buiten met stokken op afstand gehouden. Iedereen wil erin, ze hebben soms al 3-4 uur reizen of lopen erop zitten. En zo snel gaat de procedure binnen ook niet. ’s Middags heb ik een afspraak met Dr Tamene, de medisch directeur, om te bespreken hoe mogelijk medische specialisten van Rotary Doctors kunnen helpen. Er werken er nu 7 in dit hospitaal, en 2 in Dembi Dollo, 8 uur verderop. Tamene vertelt me later dat ze echt 10 miljoen mensen in hun verzorgingsgebied hebben, met dus 9 artsen, specialisten, die niet weten waar ze moeten beginnen, daarover straks meer. Ik rij dan door naar Komto, 9 km van de weg over een karrespoor langs berghellingen soms alleen grote keien, gelukkig is er nu geen modder. De weg is prachtig, je zou er mooi kunnen wandelen, talloze mooie vogels gezien. Het uitzicht is geweldig.
Komto ligt tegen de flank van het gelijknamige bergje en de kliniek heeft op papier een verzorgingsgebied van 20.000 mensen, maar die wonen er soms 4 uur lopen vandaan, en ander vervoer is er niet. Dus er komen daar weinig mensen. Er zijn rondom de kliniek en het katholieke kerkje zo’n 30 huisjes en hutten. In de kliniek zie ik eerst 6 podoconiose patiënten met soms wanstaltige voeten, maar ze komen voor controle en ze zijn verder goed schoon, wel hebben twee mensen open benen, zoals bij ons de spataderpatiënten. Die zijn wel erg vies, en met de nurse bespreek ik de mogelijkheden die we hier hebben, met name wassen, spoelen water en zeep, drogen en zwavelzalf. Dagelijks zwachtelen door de wijkzuster is er niet bij, ze wonen soms 3-4 uur lopen verderop. Verder zie ik 4 patiënten met buikklachten, de meeste tgv parasitaire infecties. Elke keer als de microscoop moet worden gebruikt, moet de generator worden opgestart, elektriciteit, of water, is er hier niet.
 Bij terugkeer ga ik naar Dr Tamene van het ziekenhuis, en leg hem een inventariserende  lijst voor van Arno Berkhoudt over de mogelijkheden van de kliniek, hij is enthousiast , wil graag medewerking verlenen en Rotary specialisten verwelkomen.  Hij zal de komende week de lijst met de artsen beantwoorden, volgende week om 3 uur vervolg. Dan ga ik op zoek naar mijn patiëntje van donderdag uit Gute Abakuna, met ondervoeding en de enorme milt die ik met enige sponsoring had verwezen. Het mannetje blijkt donderdagmiddag op de OPD, zeg maar poli geweest te zijn, maar in het boek staat niets van mijn verwijsbrief, wel dat hij opgenomen zal worden. Maar op de kinderafdeling is hij nooit gekomen, dus dan maar donderdag in Gute Abakuna uitzoeken hoe dat zit.
Thuisgekomen is de party van een van de Amerikaanse meiden, ze was net 21 geworden. Wat een enorm cultuurverschil, die meisjes passen zich absoluut niet aan de lokale situatie aan, en laten de hele rotzooi liggen als ze daarna nog de “stad” ingaan en laat thuiskomen; de gastheer Abba Tesfaye maakte zich al ongerust. Ook omdat er wat muizen en soms ratten rondom het huis zitten, mag je toch wel minstens de resten van de taart, popcorn en koekjes opruimen; ik kon het niet laten daar maar een opmerking over te maken, Tesfaye bedankte me ervoor, hij durfde het zelf niet aan. We hebben bij Abba Tesfaye gegeten met twee Duitse dames, moeder en dochter uit Paderborn die vanuit de kerk en met vrienden diverse kinder-  water- en schoolprojecten steunen, naast sponsoring van individuele kinderen. Hebben er al 900 km opzitten, gaan zaterdag en zondag nog veel projecten en gezinnen opzoeken.
Zaterdagmorgen de voorraad verband en hulpmiddelen bekeken en voor verdeling klaargemaakt, divers computerwerk, en een ruitje hersteld. Thom krijgt zowaar de electrische boor voor de kiezen, als het tandreinigingsapparaat weer aan de praat. Na de lunch gaan we lopend naar de stad voor de markt, die op dinsdag, donderdag en zaterdag is, en waar honderden mensen met allerlei groenten, granen, bossen hout, bossen speciaal gras ( voor dakbedekking !), kruiden, zelfgemaakte suiker, pottenbakker- en uit hout gesneden voorwerpen komen. Het is een wirwar van oude kraampjes, vrouwen zitten tussen hun spullen en kijken de faranji, de foreigners, lachend en of smekend aan. Veel mensen zien er buitengewoon armoedig uit.
We spreken elkaars taal niet, dus de communicatie verloopt met gebaren. Af en toe krijg ik van een vrouw te horen dat haar buurvrouw mij wel als man ziet zitten, en als ik dan kijk verbergt die zich snel en giechelend achter haar hoofddoek. Het tiental aanzoeken maar afgewimpeld, de taalbarrière is toch wel erg groot.
We drinken koffie bij een traditioneel koffiehuis, de hele procedure duurt ruim een half uur, maar de koffie is heerlijk, en waar krijg je nu nog een kop koffie voor 9 cent met een heel vriendelijke bediening. Op de terugweg mijn schoenen laten poetsen voor 6 Birr, 25 ct, als ik afreken proesten de omstanders het uit, ik heb me waarschijnlijk laten afzetten. 

Net voor de onweersbuien weer binnen, in de verte steekt een grote witte minaret scherp af tegen de pikzwarte lucht. ’s Avonds zijn de meisjes eindelijk eens stil en kan ik een boek lezen, wat een onrust geven ze.
Die nacht is wat onrustig, eigenlijk continu schetteren de orthodoxe kerken via hun luidsprekers de hele nacht door de lokale orthodoxe kerkmuziek uit. De moskee begint pas om half vijf, dus dat valt mee, af en toe dommel ik weg, maar ik mag uitslapen. De dag begint prachtig, veel zon, het wordt nu aangenaam warm, het is er best kil meestal. Na het ontbijt ga ik maar eens naar de kerk, van de bisschop die er officieel naast woont maar al maanden niet is geweest en naar ik hoor dat ook niet meer van plan is, de ouderdom. De lokale pastoor doet de mis, er zijn 2 koortjes, alles met veel handgeklap, en steeds hetzelfde deuntje. Er zijn 4 lezingen en een enorm lange preek, waarbij toch nogal wat mensen in slaap vallen. Kinderen lopen naar buiten om even tegen of achter de boom te plassen. We verstaan er natuurlijk niets van en gaan na 5 kwartier maar naar buiten, het duurt dan nog ruim 3 kwartier. Tesfaye vraagt wat we ervan vonden; zo’n lange preek is niet goed, dan kun je de aandacht niet vasthouden zegt hij. Volgende week heeft hij de beurt en zal zich eraan houden. Hij laat dan een van de huishoudsters de traditionele koffieceremonie klaarmaken, en ze is zeer vereerd met de aandacht. De koffie is heerlijk en Tesfaye serveert er popcorn en Prince Fourre koeken erbij, gekregen van een van de gasten. Bij het ontbijt hadden we al een stuk kaas en een gemberkoek aangeleverd.  Tussendoor het weekverslag afgemaakt, ‘s middags het plaatselijke museumpje bezocht en het verblijf van de lokale onderkoningen cq regenten van 1860-1936, een kale bedoening.
Daarna met de Baja, de tuk-tuk, naar de dovenschool waar ik al eerder over schreef in januari, nu is de school druk bezet, 160 leerlingen. Ik krijg onmiddellijk door enkele leerlingen de eerste alfabet gebaren aangeleerd, en ik moet meedoen met een potje volleybal, geweldig leuk, vooral als er een boos wordt op zijn doofstomme maatje, die gezichtsuitdrukking ipv een krachtterm. Selam is nog steeds het bezielende hoofd van het instituut; ze hebben er nog dringend een logopedist nodig…

Morgen gaan we er weer tegenaan. Mijn volgende verslag ?   “Geduld…”





Geen opmerkingen:

Een reactie posten